Huisartsen verwijzen hun patiënten met regelmaat naar (een specialist in) een ziekenhuis. Ze blijven daarbij betrokken bij de behandeling. Die betrokkenheid kan bijvoorbeeld worden vormgegeven door toegang tot (alleen de) voor hen relevante informatie van hun eigen patiënten in een EPD bij een ziekenhuis. De vraag wordt vaak gesteld of daar aparte toestemming van patiënten voor nodig is.

Of die aparte toestemming van patiënten nodig is, hangt af van de vraag of gebruik wordt gemaakt van een elektronisch uitwisselingsysteem. In de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (de Wabvpz) is daarvan een definitie opgenomen: “een systeem waarmee zorgaanbieders op elektronische wijze, dossiers, gedeelten van dossiers of gegevens uit dossiers voor andere zorgaanbieders raadpleegbaar kunnen maken, waaronder niet begrepen een systeem binnen een zorgaanbieder, voor het bijhouden van een elektronisch dossier”.

De wetgever heeft aan het gebruik van dit soort systemen nadere eisen gesteld. Dit omdat anders dan met zogenaamd “push-verkeer” gegevens over de gezondheid raadpleegbaar worden gemaakt, zonder dat de zorgaanbieder (op wie het medisch beroepsgeheim rust) nog directe controle heeft over de raadplegingen door andere zorgaanbieders. Voor het beschikbaar stellen van gegevens via een dergelijk elektronisch uitwisselingssysteem is uitdrukkelijke toestemming van de patiënt nodig.

De uitdrukkelijke toestemming die op grond van de Wabvpz is vereist voor het raadpleegbaar maken van gegeven via een elektronisch uitwisselingssysteem, is ook in lijn met de eisen die de AVG stelt aan de verwerking van gegevens over de gezondheid. Gelet op de AVG is een opt-out regeling voor het gebruik van elektronische uitwisselingssystemen dan ook niet toegestaan.

Of toegang van huisartsen tot een zorgverlenersportaal van een ziekenhuis moet worden aangemerkt als een elektronisch uitwisselingssysteem hangt af van de concrete inrichting van dit portaal. Bij de behandeling van de Wabvpz is aangegeven dat het gebruik van een portal waarmee bijvoorbeeld door middel van een inlogcode alleen de eigen huisarts gegevens als lab-uitslagen en specialistenbrieven kan ophalen, feitelijk eenzelfde situatie oplevert als bij push-verkeer die valt onder de veronderstelde toestemming op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Als een zorgverlenersportaal langs die lijn is ingericht, kan uitdrukkelijke toestemming op grond van artikel 15a van de Wabvpz achterwege blijven. Dan immers houdt de zorgaanbieder controle over wie er toegang heeft tot welke informatie.

Kortom: het is de inrichting die bepalend is of aparte toestemming nodig is.