Anonimiteit op sociale media moeten we koesteren

Anonimiteit verbieden op sociale media? Er wordt met regelmaat om gevraagd en ook in partijprogramma’s voor de komende verkiezingen is het opgenomen. In mijn blog over “Buikpijn over client-side scanning” schreef ik eerder al dat ik ook van de vraag naar het verbieden van anonomiteit soms buikpijn heb. Net als bij de strijd tegen de verspreiding van kinderporno, waar die eerdere blog over ging, gaat het bij anonimiteit op sociale media over de balans tussen publieke waarden als veiligheid aan de ene kant en privacy aan de andere kant.

Privacy gaat daarbij zeker niet altijd boven veiligheid. En veiligheid niet altijd boven privacy. Hoe je deze publieke waarden in voorkomende gevallen weegt, kan in elke situatie anders zijn. Ook de uitkomst van de afweging kan voor iedereen, alles afwegend, anders zijn. Dat is niet zwart-wit, zoals ethicus Piek Visser-Knijff ook schrijft in haar blog ”Hoe het binaire en dilemma-denken ons in de weg zit”.

Deze blog beschrijft mijn dilemma’s en mijn afwegingen als het gaat om anonimiteit op sociale media. Jouw afweging kan anders zijn. Ik ga daarover graag het gesprek aan.

Anonimiteit op sociale media
Afgelopen jaar kwam het verbieden van anonimiteit op sociale media al een paar keer op in debatten in de Tweede Kamer. “Ook als je online een grens overgaat, moet je daarop aangesproken kunnen worden”, werd bijvoorbeeld ingebracht. Daarom zou er een einde moeten komen aan anonimiteit op sociale media.

Drie politieke partijen hebben dat nu ook in hun verkiezingsprogramma opgenomen. Het CDA schrijft in het programma:

We verbieden anoniem gescheld op sociale media. (…) Onze waarden en normen, fatsoen en respect gelden ook online. Daarom willen we anonieme sociale media-accounts kunnen verbieden.

Het programma van Nieuw Sociaal Contract bevat de volgende passage:

Grote techplatforms worden verplicht om de werkelijke identiteit achter accounts in hun administratie vast te leggen, op straffe van forse boetes. Bij een schending van richtlijnen/wetgeving, zoals discriminerende of haatzaaiende content, worden zij beboet en verplicht om de identiteit te delen met de politie.

Volt, tot slot, pleit voor pseudonimiteit:

Pseudonimiteit wordt de standaard op sociale media. Hierbij blijft het mogelijk om online anoniem te zijn, maar kan je identiteit wel worden opgevraagd op het moment dat je regels overtreedt of je je schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Strafbare of ook onwenselijke boodschappen
Wat als eerste opvalt is dat het CDA niet alleen op dit moment strafbare uitingen, maar ook anoniem gedane "onprettige" uitingen wil verbieden. “Gescheld”, immers, is niet perse strafbaar. In de fysieke wereld zou daar naar analogie kunnen staan: “We verbieden anoniem gescheld in de dorpskroeg en willen het daarom verbieden om zonder kloppend naambordje of zonder dat de kroegbaas de identiteit vaststelt een kroeg te bezoeken”. Daarmee wordt een grens gesteld die, als het gaat om beperking van de vrijheid van meningsuiting, verder gaat dan op dit moment strafbaar is. Ook ontstaat zo een andere grens voor online gedragingen dan voor uitingen in een kroeg.

Gescheld tegengaan door altijd een naambordje te dragen? Dat gaat voor mij persoonlijk te ver. Ook al ben ik zelf ook met regelmaat verbaasd over de verwensingen naar mij als ambtenaar of naar politici. Maar niet voor niets is het zo dat de de politie alleen een identificatiebewijs mag vragen als daar een goede reden voor is. Bijvoorbeeld als je strafbare feiten pleegt of betrokken bent bij een verkeersongeluk. Onprettige, niet strafbare, uitingen verdienen zeker een blijvend maatschappelijk gesprek. Het komen tot geweldloze, fatsoenlijke, communicatie in de kroeg, op het werk of online is niet eenvoudig. Maar dat rechtvaardigt voor mij niet de oproep om altijd met een naamkaartje op te lopen.

Anonimiteit bij strafbare uitingen
De roep tot het verbieden van anonimiteit gaat er vanuit dat het lastig is daders te achterhalen bij strafbare uitingen. In de praktijk blijkt dit een minder groot probleem. Problemen in de opsporing zijn dus geen goede reden voor het verbieden van anonimiteit. Eerder dit jaar werd aan de Tweede Kamer daarover het volgende geschreven:

Er zijn op dit moment al diverse mogelijkheden om personen die strafbare feiten plegen, zoals online opruiing, te herleiden. Zo kan bij strafbare feiten de identiteit van daders, ook online, via de strafrechtketen worden achterhaald. Het civiele recht bevat ook mogelijkheden om identificerende gegevens van gebruikers op te vragen bij tussenpersonen als aannemelijk is dat sprake is van onrechtmatig handelen (…). In Nederland is het wel zo dat strafbare uitingen online via opsporing en vervolging aangepakt kunnen worden, waarbij opsporingsdiensten informatie kunnen vorderen bij digitale dienstverleners zoals platformen. Het is dus reeds mogelijk om crimineel gedrag via anonieme accounts online aan te pakken. Een ingrijpende maatregel als het verplichten dat platforms identiteit vaststellen en die aan opsporing overhandigen is wat mij betreft daarom onnodig en niet proportioneel. Zeker niet gezien de risico’s. In Nederland, en in de rest van de wereld.

De risico’s van het opheffen van anonimiteit
Grote platformen, denk aan TikTok of X (voorheen Twitter) hebben wereldwijde dekking. Als wij eisen aan ze stellen, gelden die niet alleen in Nederland. Daarbij houden ze zich toch al vaak niet vanzelf aan onze publieke waarden. Daarom mogen ambtenaren apps uit landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederlandse belangen niet gebruiken en heeft de Europese Unie een uitgebreid wetgevingsprogramma om de digitale wereld te reguleren. Zoals de wet Digitale Diensten (DSA) en de wet Digitale Markten (DMA). Veel van deze platforms werken van buiten de EU. Waarom zouden we ze met dit in ons achterhoofd juist wel onze identiteit (bijvoorbeeld vastgesteld met een paspoort of identiteitskaart) toevertrouwen? Ik vind het onverstandig om deze wereldwijde platforms te dwingen zoiets kwetsbaars als onze identiteit vast te stellen en vast te leggen. Al was het maar omdat dergelijke megadatabases met identiteiten van alle wereldwijde gebruikers erg interessant zijn voor hackers. Wat je niet hebt, kun je ook niet – door een hack bijvoorbeeld – kwijtraken.

Anonimiteit heeft ook grote voordelen. Het zorgt ervoor dat een queer puber die de eigen identiteit aan het ontdekken is zich veilig kan oriënteren. Het zorgt ervoor dat het voor de politie uit een land met een dictatoriaal regime niet altijd zin heeft om zich bij een platform te melden om de identiteit van een dissident op te eisen (dat risico bestaat overigens ook als die buitenlandse dissident zich in Nederland bevindt en als er pseudoniemen gebruikt zouden worden). Anonimiteit zorgt er voor dat klokkenluiders misstanden kunnen melden en dat onderzoeksjournalisten veilig hun werk kunnen doen. Anonimiteit opheffen zorgt ervoor dat we juist die voordelen verliezen en altijd met een naamkaartje op lopen omdat we wellicht ooit iets zeggen dat een ander niet fatsoenlijk vindt. En dat, dat gaat voor mij persoonlijk te ver. Niet alleen voor Europeanen, maar zeker voor de vele mensen die onder dictatoriale regimes leven. Landen waar veel meer strafbaar is dan in Europa.

Tot slot
Opsporing van anonieme strafbare uitingen is geen groot probleem, anonimiteit kent vele voordelen en het opheffen ervan is extra risicovol voor kwetsbare mensen en beroepen. In de afweging van publieke waarden zorgt het voor kwetsbare mensen voor toegenomen onveiligheid en voor ons allemaal voor afgenomen privacy. Daarom is voor mij het beperken van ons grondwettelijk vastgelegd recht op zelfbeschikking en privacy een grote stap te ver.