Het was een grote bijeenkomst over de digitale overheid. Mijn groepje boog zich over burgerinitiatieven. Het voorbeeld dat op tafel kwam waren de buurt-whatsapp-groepen in Vlaardingen. Groepen waarin mensen uit een wijk elkaar op de hoogte houden van veiligheid in de buurt en van sociale initiatieven. Waar in de jaren 50 de sociale controle hoog was (ook door verzuiling) en die in de decennia daarna verminderde, brengen digitale initiatieven weer meer cohesie in de buurt. En het mooie: de overheid was er niet bij betrokken. De politie zorgde wel voor opvolging van signalen, maar bewoners begonnen en spraken elkaar zelf aan op dingen die niet konden. En de burgemeester? Die opende de borden in de wijken waarop staat dat er een buurts-whatsapp-groep is.

Het is tekenend voor de nieuwe digitale werkelijkheid dat het gesprek niet meer ging over hiërarchie, macht en regie door de overheid of door de eigen zuil. In netwerken is er immers geen opperbaas. Maar hoe werkt dat dan, sturen in de digitale samenleving?

Dat vraagt veranderend leiderschap. Er is niemand meer die de lijnen alleen kan uitzetten en met een duidelijk “fix it” acties in gang kan zetten. Er zijn meer mensen nodig voor het bereiken van doelen dan ooit. Soms kun je die nog samenbrengen in 1 ruimte om ze samen tot een oplossing te krijgen. Maar vaak is geen ruimte meer groot genoeg.

Nieuwe leiders staan op, met andere competenties. Verhalen vertellen, bijvoorbeeld, die mensen boeien en ze bewegen tot samenwerking. Ze willen de individuele problemen van de praktijk kennen en ervaren om te komen tot oplossingen die voor iedereen werken. Ze denken daarbij niet alleen maar in termen van regels en systemen, maar kijken vooral ook naar de bedoeling daarvan. De namen die in mij opkomen hebben een paar dingen gemeen. Ze hebben een missie, een visie hoe die te verwezenlijken en slagen er ook in een beweging te creëren om dat in stappen en met experimenten waar te maken.

Aan wie ik denk in de zorg? Aan mensen als de helaas veel te vroeg overleden Niels Schuddeboom bijvoorbeeld. Zie zijn Last lecture en je begrijpt waarom. Of Bas Bloem en Lucien Engelen. Allemaal mensen met een stevige inhoudelijke boodschap, oceanen van kennis en verhalen met een duidelijke bedoeling, missie en visie.

Maar ze hebben nog iets gemeen. Ze laten zien dat het bij het hebben van impact in de maatschappij van vandaag niet gaat om de lone nut met een mooi idee. Of er echt een beweging ontstaat hangt af van de first followers (interessant kort filmpje!) die de beweging starten. En dan zijn we weer terug bij het begin: deze nieuwe leiders gebruiken de mogelijkheden van de informatiemaatschappij (zoals sociale media) om op basis van verhalen een beweging in gang te zetten die niet meer te stoppen is.

De afgelopen weken gonsden de sociale media van onrust en onzekerheid over de AVG. Mogen artsen nog wel mailen met hun patiënten? En hoe zit het met de fax? En wat als mensen het zelf willen?

De AVG verandert niet zoveel
Het goede nieuws: de AVG verandert daar niet zoveel aan. Mensen krijgen meer rechten (zoals het recht op vergetelheid en de mogelijkheid om digitale data die over hen gaan op te halen en naar een ander te brengen) en de toezichthouders krijgen meer mogelijkheden voor handhaving en het opleggen van sancties zoals boetes.

Maar de eisen aan gegevensbescherming veranderen niet ingrijpend. Wat al onder de WBP ter discussie stond blijft dat ook onder de AVG. Iedere professional of organisatie die gegevens vastlegt en uitwisselt moet daarin, op basis van privacy by design, een eigen afweging maken. Begrijpelijk is wel dat hogere boetes er toe leiden dat overwegingen uit het verleden nog eens tegen het licht worden gehouden.

En mail dan?
Laten we mail als voorbeeld gebruiken. Dat is niet zo veilig, zo schrijft Nictiz in een rapport uit 2015:

“E-mail is uitgevonden in het prille begin van internet. Het ontwerp heeft in het geheel geen rekening gehouden met beveiliging. Een e-mail is te vergelijken met een ansichtkaart die iedereen die hem door de handen gaat kan lezen of zelfs veranderen. Iedereen die een ansicht verstuurt weet dat.”

Maar niet iedereen die een e-mail stuurt weet dat die leesbaar is voor alle partijen in de bezorging. Mensen mogen er zelf voor kiezen, maar voor professionals is het verstandig om te overwegen of het beroepsgeheim niet in gevaar komt als ze ook antwoorden met een digitale ansichtkaart. Ook bij faxen worden fouten gemaakt (de verhalen van faxen die op foute bureaus belanden haalden in het verleden regelmatig de pers), maar tussen zender en ontvanger is afluisteren een stuk moeilijker. Het gaat vooral om de bewuste afweging dus.

Veilig mailen kan!
Veel zorgorganiaties kiezen al bewust voor veiligere mail. Zo kreeg ik als vader recent een mail over één van mijn dochters die via een beveiligde omgeving tot mij kwam. Minder makkelijk, maar ik begreep – zeker gezien de inhoud – dat de organisatie daarvoor gekozen had. Ik hoop wel dat er ook standaarden komen waardoor al die verschillende oplossingen met elkaar kunnen praten en er een landelijk dekkende oplossing voor veilige mail komt. Voor alle professionals, voor alle mensen.