Den Haag lost praktijkprobleem inventief op voor mij en alle andere gezinnen

Soms bevind je je in een situatie waarin je liever niet terecht komt. Dat gebeurde mij in december 2017. De derdelijns GGZ-kliniek (academisch en gespecialiseerd in Jeugd GGZ) die mijn gezin begeleidde stopte er ineens mee. Gaf het op, eigenlijk. De reden: de tijd was op. Of - in systeemtermen - de FTE’s bleken niet voldoende om een ingewikkeld systeem lang te begeleiden. Wat ik daarvan vind moge duidelijk zijn, maar daarover later meer.

Daar sta je dan: losgelaten midden in een intensief traject. Zonder opvolging, zonder de hulp die nodig is. Gelukkig ben ik zelf mans genoeg om die hulp te vinden. Iemand voor thuis, om escalaties op te vangen en af en toe in te springen. En twee therapeuten die het samen wel aandurven. Twee van die drie professionals met een hart hebben geen contract met de Gemeente Den Haag. Maar dat is niet erg, zo dacht ik, want volgens de Jeugdwet moet de gemeente alle zorg leveren die nodig is. En deze oplossing is nog eens goedkoper dan een kliniek ook, dus de business case is duidelijk.

Maar dan ineens bleek de werkelijkheid lastiger. Want de gemeente had net de aanbesteding van jeugdzorg afgerond. Niet ingekochte professionals inzetten, dat is onrechtmatig en mag dus niet. Voor de volgende keer deed ik ze een voorstel: koop ook een zorgmakelaar in, die niet ingekochte professionals mag “uitlenen”.

Voor deze keer zorgde de gemeente zelf voor een inventieve en snelle oplossing. Nog geen week later kregen alle ingekochte professionals een bericht: als in een gezin een professional nodig is die niet is ingekocht, dan mogen zij via onderaanneming dat mogelijk maken. Die oplossing werkt dit hele jaar niet alleen voor mij, maar voor alle gezinnen waarin dat speelt.

Zo zorgt het oplossen van 1 casus voor een oplossing voor het hele systeem. Dat is waarom ik in mijn werk zo vaak de zorgpraktijk op zoek. Dat ook is leren met de praktijk.

Complimenten, Den Haag!