Afgelopen week was ik een paar dagen in India. Dat klinkt vreemd: werken aan betere informatievoorziening voor mensen en zorgprofessionals in Nederland en dan zo ver weg gaan. Toch is het niet zo gek. Wij waren er omdat we lid zijn geworden van de “Global Digital Health Partnership”. Een groep van overheden uit allerlei landen, gestart door Australië, die samen concrete dingen oppakken waar al die landen beter van worden. Wij waren er vooral vanwege twee onderwerpen: informatieveiligheid en standaarden voor gegevensuitwisseling in de zorg.
Beide onderwerpen hebben één ding gemeen: ze stoppen niet aan de landsgrenzen en samenwerking helpt. Informatieveiligheid is daarvan een goed voorbeeld. Aanvallen op zorginstellingen om medische informatie te krijgen zijn er overal. Denk aan het computervirus dat vorig jaar zorgde dat operaties in Engeland niet konden plaatsvinden. Omdat Engeland eerder wakker wordt dan de Verenigde Staten konden de Britten op tijd uitzoeken wat er gebeurde en de Amerikanen waarschuwen. Het delen van informatie over dit soort dingen heeft dus echt zin. Dat gaan we dus met een aantal landen gaan doen. Landen in allerlei tijdzones, zodat we elkaar echt kunnen helpen.
Als het gaat om standaarden voor uitwisseling van informatie is er eigenlijk hetzelfde aan de hand. Veel leveranciers in de zorg werken wereldwijd. De data in hun systemen is er vaak niet zomaar uit te halen. Dat moet anders, want voor goede zorg is informatie-uitwisseling noodzakelijk. Het helpt als een groep landen samen tegen de industrie zegt welke standaarden ze eisen. Dan worden die standaarden ingebouwd en kan informatie stromen tussen professionals en met patiënten. En dat is wat we gaan doen. Zodat ook de versnelde digitalisering in de Nederlandse zorg er baat bij heeft.
Daarom is internationaal samenwerken niet zo gek. Het heeft duidelijke voordelen voor de zorg in Nederland. Want dat is waar het mij om gaat: werken voor betere informatievoorziening voor mensen en zorgprofessionals, voor de juiste zorg op de juiste plek.