Wie doet concrete voorstellen voor de architectuur van de zorg van de toekomst?

In de elektronische gegevensuitwisseling in de zorg wordt op veel plekken nog gewerkt met infrastructurele oplossingen die al een tijdje meegaan. Berichtenverkeer bijvoorbeeld. Met standaarden voor de “envelop en de brief” zoals HL7 CDA. Daarbij horen vaak ook centrale voorzieningen, zoals een centraal adresboek en knooppunten die de gegevens routeren naar het goede adres. Een beetje zoals een postsorteerstation.

In de tussentijd is er veel gebeurd. Iedereen boekt hotels via Internet. Via het Web, maar ook via apps. Dat kan door moderne technieken zoals open API’s, die het bijvoorbeeld mogelijk maken dat allerlei apps praten tegen gegevens van anderen. Met daardoor diensten die we allemaal kennen, zoals Tikkie en Ideal in het betalingsverkeer.

In de zorg begint die ontwikkeling ook aandacht te krijgen. HL7 FHIR, bijvoorbeeld, is een moderne standaard waardoor in het MedMij afsprakenstelsel mensen hun eigen gegevens via Internet op kunnen halen bij hun zorgverleners. Dergelijke technieken vergen een andere inrichting. Waar bij berichtenverkeer bijvoorbeeld vaak wordt uitgegaan van één centraal adresboek, kent Internet een veel decentralere oplossing van het vinden van het adres bij een domeinnaam (het stelsel van DNS of Domain Name Servers, die elkaar de laatste updates doorgeven van adressen. Elke grote internetprovider heeft een dergelijke server staan).

In MedMij werd ook lang gedacht aan een centraal adresboek. Maar dat is een zware oplossing, die ook een “single point of failure” introduceert en beheer en onderhoud vergt. In het afsprakenstel MedMij werd door de architecten een andere decentrale oplossing voorgesteld. Nu, net als bij DNS, krijgen aangesloten partijen telkens een update en hebben dus allemaal zelf het actuele adresboek.

Een dergelijke decentrale architectuur is soms goedkoper, minder kwetsbaar en passend bij moderne architecturen. Tegelijkertijd: decentraal kan niet altijd. We hebben in Nederland bijvoorbeeld authentieke bronnen zoals de BRP voor mensen, het KVK-register voor bedrijven en het BIG-register voor zorgverleners. Dergelijke centrale faciliteiten met bijbehorende processen (zoals de inschrijving van een baby in de BRP of van een nieuwe zorgprofessional bij het BIG-register inclusief de controle van het diploma) zijn ook nodig. Dus decentraal waar het kan en centraal waar het moet, zoals de Tweede Kamer in debatten ook telkens vraagt. Met goede afspraken over kwaliteit, beheer, koppelvlakken, datamodellen, etc.

De komende tijd wordt nagedacht over het bestemmingsplan van de zorg. Is er een adresboek nodig, en waarvoor dan, met welke koppelvlakken, data, etc.? Welke volgende stap maken we in identificatie van zorgprofessionals (lang niet iedereen heeft nu een UZI-pas bijvoorbeeld terwijl je toch zou willen dat elke zorgprofessional digitaal kan aantonen wie zij is en bijvoorbeeld ook digitaal een handtekening kan zetten) en van burgers (zoals machtigen van oudere naar mantelzorgen en de verhoging van het betrouwbaarheidsniveau van DigiD).

Aan jullie de oproep: hoe ziet het bestemmingsplan er uit? Welke voorzieningen zijn er nodig, wie kan die maken? En dan niet “er is een adresboek nodig”, maar “voor deze functionaliteit zijn gegevens over deze endpoints nodig en daarvoor stel ik deze adresoplossing met deze standaarden en API’s voor”. Concreet dus graag, want alleen dan maken we stappen.

Er zijn al mooie stappen gezet. Met bijvoorbeeld het MedMij-afsprakenstel en de voorstellen van Nuts. Ik ben erg benieuwd naar de concrete voorstellen voor het bestemmingsplan. Moet er een afsprakenstelsel komen voor uitwisseling tussen zorgaanbieders? Wat moet daarin staan dan? Hoe zit het met toestemming? Volgens welke afspraken komen we tot beoordeling van centrale voorzieningen en decentrale functionaliteiten? En welke concrete centrale voorzieningen en decentrale functies levert dat op?

Dames en heren architecten en anderen in de zorg, komt u maar op met al uw voorstellen!

Voor samenhang in de informatievoorziening in zorg en ondersteuning, werkt een groot aantal organisaties samen in het Platform Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning (IZO). Mensen met hun voeten in de praktijk dragen bij aan verbetering van standaarden, architectuur en informatievoorziening in het algemeen. Vooral in de langdurige zorg. Vandaag sprak ik af dat er ook een dergelijk platform komt voor bovensectorale informatievoorziening. Een plek waar we samen kunnen werken aan concrete voorstellen die in het Informatieberaad kunnen worden ingebracht. Die verbinding maakt me blij!