Soms weet ik als ik begin met schrijven: daar komt gedoe van. Zeker op sociale media, want iets moeten zeggen in een paar woorden polariseert gemakkelijk. De afgelopen dagen bijvoorbeeld, over de naderende verplichting voor zorgverleners om hun BIG-registratienummer te vermelden. Want hoe makkelijk is het om de zoveelste paarse krokodil in die verplichting te zien? Ik ga er niet over, maar ken wel de geschiedenis. En die noopt tot iets meer nuance in het gesprek.
Als het een paarse krokodil is dan is het er één die een veel donkerpaarsere krokodil voorkomen heeft. Bij de eerste evaluatie van de Wet BIG, in 2002, werd verplichte registratie van het werkadres voor het eerst als voorstel genoemd. In 2007 werd, in de begrotingsbehandeling van het ministerie van VWS, ook door de Tweede Kamer gevraagd om verplichte vermelding van het werkadres van zorgverleners in het BIG-register. Zodat patiënten hun zorgverlener makkelijk konden opzoeken. Want dat was de bedoeling: makkelijk kunnen opzoeken of iemand inderdaad geregistreerd is.
Dat is best een lastige vraag. Je zal maar ambulance verpleegkundige zijn, online diensten verlenen of als huisarts onverwacht ergens waarnemen. Dat werkadres, dat is best een lastig gegeven. Nogal donkerpaarse krokodil om dat elke keer te moeten aanvullen.
De Tweede Kamer vond dat ook, zo blijkt bijvoorbeeld uit deze passage:
Onder het kopje «Beroepenregulering: wettelijke plicht tot vermelding van het BIG-nummer» lezen de leden van de CDA-fractie dat de Minister voornemens is een verplichting in te voeren tot vermelding van het werkadres in het BIG-register. Deze leden vragen hoe de Minister om wil gaan met beroepsbeoefenaren die geen vast werkadres hebben, zoals zzp’ers.
Uiteindelijk werd daar iets anders voor bedacht. Het lijkt op iets dat ook ondernemers met en zonder vast werkadres kennen. Zij moeten verplicht op sommige uitingen hun kvk-nummer vermelden. Handig voor als je wilt weten of een bedrijf in surseance is, bijvoorbeeld. Dat KVK-nummer moet onder andere op brieven, websites, facturen en in mailberichten vermeld worden. Dat is ook voor zorgverleners misschien slimmer dan je werkadres verplicht moeten bijhouden, was de gedachte. Onder meer opgeschreven in deze brief :
Al bij de tweede evaluatie van de Wet BIG in 2007 werd aanbevolen om in het BIG-register het werkadres van beroepsbeoefenaren beter geregistreerd te krijgen en registratie te verplichten. Dit zou leiden tot meer transparantie voor patiënten. Implementatie van een dergelijke registratie bleek complex. Beroepsbeoefenaren werken vaak op verschillende locaties, wisselen van werk, werken tijdelijk ergens anders, vallen in voor een andere beroepsbeoefenaar of hebben, als ze online diensten verlenen, niet een fysiek werkadres waar ze cliënten te woord staan. Om een complexe (ICT-)registratie te voorkomen en administratieve lasten te reduceren heb ik daarom in 2015 een alternatief geformuleerd, namelijk het verplicht stellen dat BIG-geregistreerden het BIG-nummer vermelden in uitingen als websites en facturen.
Ik hoop dat, ook op dit onderwerp, we online en offline komen tot een gesprek in plaats van een gepolariseerd debat. Een gesprek over de bedoeling, en de manier om die zo goed mogelijk te realiseren. Want uiteindelijk draait alles om gedragen en bij de bedoeling passende werkbare uitvoering.