Overheid en digitalisering (5): meer doevermogen en anders toezien

Na 35 jaar werken aan digitalisering in de publieke sector geniet ik tijdelijk van een sabbatical. Het grootste deel van mijn loopbaan (tot nu) werkte ik binnen de overheid aan digitalisering. Een volgens sommigen slechte combinatie. Van verschillende kanten komt daarom ook de roep om een Minister voor digitalisering. Met reden, wat mij betreft. Maar er zijn veel meer verbetermogelijkheden. Dit is de vijfde blog in een reeks die daarover gaat. Dit keer over meer en anders zelf doen en over anders toezien.

De controletoren

In de tweede blog in deze reeks beloofde ik al terug te komen op de toegenomen controletoren. In 2014 kwam de Tijdelijke commissie ICT-projecten bij de overheid onder leiding van Ton Elias met haar eindrapport. Als gevolg hiervan werd onder meer het huidige Adviescollege ICT-toetsing ingesteld. Bedoeld om toe te zien op goede digitalisering door de overheid. Het is een van de vele organen die meekijken op digitalisering door de overheid. Zo kijkt de Auditdienst Rijk mee, constateert de Rekenkamer met enige regelmaat tekortkomingen, kunnen bestuurders Gateway reviews inzetten om onzekerheden weg te nemen en vellen CIO's CIO-oordelen gebaseerd op het toetsingskader van het Adviescollege ICT-Toetsing. Voldoen aan het toetsingskader is een eis geworden.

Dat in een omgeving waarin toch al veel kritiek is op ICT bij het Rijk. Lees bijvoorbeeld mijn eerdere reactie op het recente manifest Herprogammeer de overheid met teksten als:

De ICT-infrastructuur van de Nederlandse overheid is als een oud, vervallen huis. De bedrading is kapot en de leidingen lekken. Het tocht en het kraakt. De fundamenten moeten worden gerenoveerd, maar niemand durft die meer aan te raken uit angst dat alles in elkaar stort. Daardoor blijven we bezig met dure reparaties uitvoeren, wordt het systeem steeds onbetrouwbaarder, en blijft nieuw beleid op de plank liggen.

Het gevolg van deze controletoren in een politiek/bestuurlijke omgeving (waarin onrustreductie toch al een belangrijke competentie is) is dat innovatie en doe-vermogen in gevaar komen. CIO's van ministeries zijn niet, zoals elders, verantwoordelijk voor de voortbrenging, maar vooral ook onderdeel van de controletoren. Het maakt aanbesteding wel populair (dan kun je falen aan een ander wijten) en vernieuwend zelf doen minder (leren van fouten is risicovol als die fouten worden uitvergroot). Niet de meest inspirerende omgeving voor ICT-ers die modern willen werken en voor wie in de techindustrie de banen voor het oprapen liggen.

Meer doevermogen en anders toezien

Natuurlijk is deze analyse geen oproep om belastinggeld over de balk te gooien. Maar lerend ontwikkelen, begrip voor fouten en innoveren in stapjes, dat zou wel helpen en zelfs geld besparen. In de vorige twee blogs pleitte ik voor meer eigen ICT-ers met meer eigen producten en diensten. Maar dat heeft alleen zin als die experts ook modern mogen werken. Als ze in kleine stapjes mogen ontwikkelen, morgen leren van fouten en niet worden afgebrand als een keer iets niet lukt.

Een goede manier om dit mogelijk te maken is niet alleen te leunen op controle achteraf. Hoe opener je werkt, hoe meer mensen meekijken en hoe groter de kans dat je fouten eerder ontdekt en mogelijke verbeteringen eerder gezien worden. In een interview dat ik gaf over de totstandkoming van Coronamelder constateerde ik dat open werken kan en veel voordelen heeft. Ook Frankwatching schreef een mooi artikel over de totstandkoming van deze app. Over hoe bijvoorbeeld de hoogste lat werd gelegd als het ging om toegankelijkheid en iedereen mocht meekijken op gebruiksvriendelijkheid, broncode, veiligheid en meer. In een dergelijke omgeving, waarin ontwikkelaars de ruimte krijgen om te floreren en tegelijkertijd wordt meegekeken door experts van buiten, is achteraf oordelen minder belangrijk geworden. Zoals nu ook bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het Algoritmeregister van de overheid.

Multidisciplinair al prototypend beleid en uitvoering ontwerpen

Eerder in deze reeks schreef ik over de afstand tussen beleid en uitvoering. Die zou minder groot moeten zijn, met beleidsalternatieven die ook vanuit de uitvoering worden vormgegeven.

Wat nu als je een groep ontwikkelaars samen met wetgevingsjuristen, user experience experts, privacyjuristen, wetenschappers en betrokkenen in de buitenwereld samen vraagt om in een open proces een aantal prototypes te maken? Zo krijg je beleidsalternatieven waarop van alle kanten is meegekeken, die zijn doordacht in hun uitwerking, waarvan prototypes van processen en ondersteuning bestaan, waarvan ook de juridische consequenties zijn doordacht en waarbij toekomstige gebruikers en anderen zijn betrokken voordat er al een uitgewerkt voorstel wordt gemaakt. Open prototyping van beleid, wetgeving en uitvoering in samenhang heeft veel voordelen. Ik zie bijvoorbeeld uit naar debatten in de Kamer op basis van beleidsalternatieven waarvan voor de uitvoering al prototypes bestaan. En als je het dan alsnog aanbesteed, heb je beter doordacht wat je wil hebben.

En dus?

Het is logisch dat kritisch wordt toegezien op ICT-projecten die met belastinggeld worden betaald. Tegelijkertijd remt de controletoren innovatie en maakt ontwikkelaars schuw. Dat kan doorbroken. Met meer eigen kennis en voorzieningen, meer begrip voor de context waarin gewerkt wordt en vooral met een veel opener aanpak. Dat het kan is nu al meerdere keren aangetoond. Wat nu nodig is, is toepassing op grote schaal.

Mijn voorstel: creƫer een grote groep innovatieve experts, geef ze de beschikking over eigen voorzieningen, laat ze multidisciplinair, open en innovatief werken aan (prototypes voor oplossingen voor) taaie vraagstukken en projecten en waardeer eventuele briljante mislukkingen. Waarop natuurlijk ook iedereen in de controletoren dan mag toezien.

PS: transparantie en vertrouwen

Heel bewust heb ik in deze blog geen relatie gelegd tussen open werken en vertrouwen in de overheid. Stellen dat mensen vertrouwen krijgen in de overheid als deze volledig transparant werkt, is als zeggen dat een partner die totale openheid van je vraagt meer vertrouwen in je heeft. Transparantie over de waarden die je nastreeft en hoe je dat in de praktijk laat zien, dat is wel van groot belang. Over die publieke waarden later meer in een volgende blog.